Studie – Gouden draad: 2. Hoe het Oude Testament naar Christus wijst – A

2. Hoe het Oude Testament naar Christus wijst - A

Inhoudsopgave: Studie menu hier  
Gouden draad in de Bijbel

2. Hoe het Oude Testament naar Christus wijst – A

  1. Inleiding

    1. 1Hoe kijkt het OT vooruit naar de Heere Jezus Christus?
      Op verschillende manieren. Daar willen we de twee komende keren bij stil staan.

    2. 2Als eerste wijst het naar voren naar Christus op een directe manier, namelijk door Gods beloften.

  2. IGods beloften

    1. 1Als we praten over Gods beloften die naar de Heere Christus, de Messias-Redder wijzen, bedoelen we heilsbeloften (beloften van redding):

      1. God geeft enkele specifieke beloften in het OT die verband houden met het komen van de Christus in de lijn van David. Door de profeet Micha belooft God:
        Mich. 5:1 (Bethlehem: de stad van David).

        In het NT zien we dit treffend vervult in Mt. 2:1-12.

        Vaak geeft God meer algemene beloften met betrekking tot een komende dag van redding, zonder al te veel details. Bijvoorbeeld door Jesaja: Jes. 25:6-9;   60:1-7.

      2. Of we lezen van beloften ten aanzien van Gods commitment (verbintenis; toewijding) met betrekking tot Zijn volk. Hij belooft om hun God te zijn: Gen. 17:7.

      Een gebruikelijk refrein is: ‘Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn’
      (vergelijk Jer. 31:33;
      Hos. 2:22;
      Zach. 8:8;   13:9;
      Ef. 2:11-22;
      Hbr. 8:10;
      1Ptr. 2:10).

      Variaties op dit brede thema kunnen zich soms (meer) toespitsen op het volk en wat zij zullen zijn, dan weer op God en wat Hij zal doen.

      Gods belofte om ‘hun God te zijn’ is Zijn echt allesomvattende commitment om met Zijn volk te zijn, voor hen te zorgen, ze te trainen, hen te beschermen, te voorzien in hun noden en om een persoonlijke relatie met hen te hebben. Alles verbonden met de uiteindelijke redding die God in Christus uitwerkt.

    2. 2Het breidt zich uit over alle beloften van het OT. ‘Immers’, zegt 2Kor. 1:20: ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.’

    3. 3God geeft soms tijdelijke zegeningen, hier en nu. Deze zegeningen zijn een voorsmaak van de heerlijke, eeuwige zegeningen die door Christus komen: Ef. 1:3.

    4. 4Over Gods heilsbeloften gesproken, ze hebben alles te maken met Gods Naam: Jahwe, Ik ben (Ik zal zijn), Die zijn ultieme vervulling krijgt in de typerende Namen van Zijn Christus-zoon:

      1. Jezus – dit is ‘Jahwe redt’ – zie nadere uitleg hieronder in genoemd gedeelte uit Mattheüs 1
      2. en er mee verbonden: Immanuël – dit is ‘God met ons’: Mt. 1:21-23.
  3. IIWaarschuwingen en vloeken

    1. 1Gods relatie met mensen omvat/bevat niet alleen zegeningen, maar ook waarschuwingen en vloeken (anti-heilsbeloften). Deze passen bij Gods rechtvaardige reactie op zonde. Ze lopen vooruit op en wijzen vooruit op de Heere Christus op twee verschillende manieren:

      1. Christus is het Lam van God dat de zonde draagt, Joh. 1:29;   1Ptr. 2:24. Het dertiende vers van Galaten 3 zegt: Gal. 3:13   (2Kor. 5:21):
        De Heere Christus zonder zonde zijnde, werd zonde voor ons en droeg de vloek van God aan het kruis. Elk geval van Gods toorn tegen zonde en Zijn straffen ervan, wijzen vooruit naar de toorn die over Christus aan het kruis werd uitgegoten.

      2. Bij Zijn tweede komst voert Christus oorlog tegen zonde en verdelgt die. De tweede komst en de voleinding zijn de tijd wanneer het eindoordeel tegen zonde wordt uitgevoerd. Alle eerdere oordelen tegen zonde lopen vooruit op dit eindoordeel. Tijdens Zijn leven op aarde loopt Christus vooruit op dit eindoordeel als Hij demonen uitwerpt en de zonden van de religieuze leiders afkeurt.

  4. IIIVerbondstructuur

    1. 1Aansluitend bij de vorige twee punten: Gods beloften in het OT komen in de omlijsting niet alleen van Gods verbintenis (commitment) tot Zijn volk, maar ook van de verbintenis van het volk tot God. Noach, Abra(ha)m etc. worden opgeroepen te reageren niet alleen met geloof en vertrouwen in Gods beloften, maar met levens die beginnen vrucht te dragen vanuit hun band (vriendschap) met God.

      De relatie van God met Zijn volk wordt vormgegeven in een verbond-structuur. In het OT in de OT-vorm met zijn verschillende verbondsvernieuwingen. Vandaar dat we spreken van het Oude testament of het Oude verbond. Het woord ‘testament’ legt meer de nadruk op God die met de inzetting en vormgeving komt.

    2. 2Het is God Die een verbond met mensen sluit. Hij is de Initiatiefnemer en de Vormgever. Een verbond tussen twee mensen is een onderlinge verbintenis die hen verplicht trouw met elkaar om te gaan. Voorbeeld Jakob en Laban: Gen. 31:44.
      Als God echter een verbond met mensen sluit, is ook Hij het Die in Zijn soevereiniteit de onderlinge verplichtingen (obligations) bepaalt:

      1. van Zijn kant de toewijdende verplichting: ‘Ik zal hun God zijn’,

      2. van onze kant de toewijdende verplichting: ‘zij zullen Mijn volk zijn’.

    3. 3Eigenlijk is deze verbondstructuur er vanaf het begin van de schepping al geweest. Dus vóór de zondeval al. We lezen immers in Hosea 6: Hos. 6:7.

      ‘Als Adam’, en later in zijn voetsporen Israël, ‘het verbond overtreden’: er is dus een verbond geweest – en in de contekst zien we iets van de inhoud van het verbond.
      (De NBV vertaalt Hosea 6:7 heel vrij en onwaarschijnlijk; in een noot wordt de andere ‘mogelijke’ vertaling gegeven. Zie ook ESV Study Bible op dit vers, pagna 1631).

    4. 4Wanneer God Abram, vanaf Genesis 17 krijgt hij de een nieuwe naam: Abraham, roept zegt Hij: Gen. 12:1,2;   Gen. 17:1,2,7
      (vergelijk Hnd. 2:38,39).

      We zien de door God gestelde wederzijdse verplichtingen:

      1. van de kant van Abraham (de kant van de mens),

      2. van Zijn kant (de kant van God).

    5. 5De verplichtingen van het verbond van de kant van God wijzen voorruit naar de Heere Jezus Christus op de volgende manier:

      1. de beloften en zegeningen wijzen naar Christus Die de vervulling van de beloften is en de bron van definitieve zegeningen,

      2. de vloeken, dit is de anti-zegeningen (in verband met het niet houden van het verbond, namelijk ook Abraham is niet onberispelijk) wijzen naar Christus zowel in Zijn dragen van de vloek als in Zijn uitvoering van oordeel en vloek over de zonde in het bijzonder bij Zijn tweede komst.

    6. 6Ook de verplichtingen van het verbond van de kant van de mens wijzen heen naar de Heere Christus, namelijk als volgt:

      1. Christus is het Die de verplichtingen van het verbond door Zijn volmaakte gehoorzaamheid aan God vervult:
        Mt. 5:17;
        2Kor. 5:21begin;
        Gal. 4:4;
        Hbr. 7:26).

      2. Ook is Christus aan God volledig gehoorzaam in Zijn verzoenend werk, namelijk als het gaat om de toorn van God tegenover de zonde en de ermee verbonden scheiding tussen God en mens: Hij verzoent ons met God:
        Mt. 26:39,42,44 Fil. 2:8;
        (Rom. 3:25a;
        Ef. 1:7;
        Rom. 5:6-11;
        2Kor. 5:18-21).

    7. 7Hij verkrijgt de beloning voor Zijn gehoorzaamheid in Zijn opstanding en opvaren ten hemel: Fil. 2:9.

    8. 8Christus brengt dus een innige band met God, ja het voorrecht kinderen van God te worden (Rom. 8:14-17).
      Op deze verbondenheid wordt door de OT-verbondstructuur geanticipeerd, vooruitgelopen. In Jesaja verklaart God zelfs dat Zijn Knecht, de Messias, Zelf het verbond zal zijn voor het volk:
      Jes. 42:6;    49:8 (vergelijk Joh. 14:6).

    9. 9Gegrond niet in dierenoffers, maar in het eigen offer van Jezus Christus Zelf:
      Mt. 26:28 (vergelijk Ex. 24:8)
      1Kor. 11:25.

      ‘k Kwam erachter dat een nieuwe editie van de HSV heeft: ‘Nieuwe testament’ als in de Statenvertaling in plaats van: ‘Nieuwe verbond’. ‘t Griekse woord diathèkè betekent beide: verbond en testament. De vertaling ‘testament’, geeft een noot in de HSV mooi aan, laat het accent wat meer vallen op het in oorsprong eenzijdige karakter van Gods verordening (zie boven).

      Het Nieuwe verbond dat tevens gepaard gaat met de gave van de Heilige Geest:
      Hnd. 1:8;    2:38
      Gal. 3:14.

    Kleine toevoeging:

    1. Vergelijk Psalm 50 met Rom. 12:1.

    2. Lees ten aanzien van de verbondstructuur zelfs op de nieuwe aarde: Op. 21:3,7.