Studie – Hermeneutiek (Ja maar)

Met welke bril leest u de Bijbel?
Hermeneutiek – over het uitleggen van de Bijbel

Ja maar

 

  • 1. Misschien komt de gedachte bij u/jou op: doet dit (toch) niet tekort doet aan de verantwoordelijkheid van de mens?
    Antwoord: Juist niet. We zijn door God geschapen in de positie: Schepper – schepsel, God – dienstknecht. Daarmee is verbonden onze houding naar God: Spreek Heere, want uw knecht hoort. Dat beknot de mens niet, maar brengt hem in zijn geschapen element: zijn beamend-antwoorden op God Die spreekt.
  •  
  • 2. Daarbij wordt alles wat God in de mens heeft gelegd in verantwoordelijkheid naar God toe benut, waarvan we horen in Mattheüs 22 waar de Heere Jezus aangeeft: God liefhebben ook met ‘heel uw verstand’, vers 37. Dus in het kader van een gezonde Bijbelse hermeneutiek, o.l.v. Gods Geest, worden we geacht ons verstand volledig in te schakelen.
  •  
  • 3. Maar de Bijbel-uitleg die dit oplevert is natuurlijk niet een abstracte zaak, maar werkt (als het goed is) vormend door voor hart en leven. We lezen immers in het genoemd vers 37 de Heere, onze God, eveneens lief te hebben met heel ons hart en met heel onze ziel. In Markus 12:30 door de Heere nog duidelijker weergegeven. Ik schrijf het vers maar even geheel uit: u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.
  •  
  • 4. Met eraan gekoppeld: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’, Mattheüs 22:39; Markus 12:31. En ook dat is niet onbelangrijk om op ons in te laten werken. Vooral omdat een Bijbelgetrouwe uitleg niet gemakkelijk is in onze cultuur en ook, dat is in eerste instantie, voor pijn en verdriet kan zorgen op onderwerpen die in het voorwoord zijn genoemd.
  •  
  • 5. Maar het met hart en ziel God op de eerste plaats stellen is de grondhouding voor onze Bijbeluitleg, doorwerkend in ons (dagelijks) leven en onze (dagelijkse) bekering. Waarbij we de Heere vertrouwen, en vroeg of laat zullen ervaren, dat als we de weg van Zijn Woord zullen gaan, het ons zal zegenen, Spreuken 3:7,8.

Verder lezen